De bodemvochtpotentiaalgrafiek toont de bodemspanning, die wordt berekend met behulp van de pF-curve.
De pF-curve die op het platform wordt weergegeven, wordt berekend op basis van de samenstelling van het bodemtype. Als alternatief wordt een standaard pF-curve gebruikt wanneer een vooraf gedefinieerd bodemtype wordt gekozen. Deze pF-curve wordt gebruikt om de bodemspanning te berekenen op basis van de bodemsamenstelling en de gemeten bodemvochtpercentages.
De bodemspanning kan onafhankelijk van het bodemtype worden gebruikt, wat betekent dat alle sensoren binnen het veld kunnen worden vergeleken. De gebieden met overbewatering (blauw), optimale omstandigheden (groen), aanvulpunt (oranje) en hoog risico (rood) worden ingesteld op de pF-waarden die overeenkomen met veldcapaciteit (pF = 2,0), aanvulpunt (pF = 3,0) en verwelkingpunt (pF=4,2). Deze punten kunnen verschillen voor verschillende gewassen. Je kunt deze drempelwaarden op het platform wijzigen als ze niet overeenkomen met de bevindingen in het veld.
Nederlands
Deze grafiek toont de zuigspanning die wordt berekend aan de hand van de pF-curve.
De op het platform weergegeven pF-curve wordt berekend op basis van de samenstelling van het bodemtype. Als alternatief wordt een standaard pF-curve gebruikt wanneer een standaard bodemtype wordt gekozen. Deze pF-curve wordt gebruikt om de zuigspanning te berekenen op basis van de bodemsamenstelling en de gemeten bodemvochtpercentages.
De zuigspanning kan onafhankelijk van het bodemtype worden gebruikt, zodat alle sensoren in het veld met elkaar kunnen worden vergeleken. De gebieden met overbewatering (blauw), optimale omstandigheden (groen), aanvulpunt (oranje) en hoog risico (rood) worden ingesteld op de pF-waarden die overeenkomen met de veldcapaciteit (pF = 2,0), het aanvulpunt (pF = 3,0) en het verwelkingspunt (pF=4,2). Deze punten kunnen per gewas verschillen. Je kunt deze drempelwaarden op het platform wijzigen als ze niet overeenkomen met de bevindingen in het veld.